Waar kan ik een maagd offeren, vraagt de webmaster
Langzaamaan begint ook de computerjournalistiek wat kritischer te worden jegens Google. Jozef Schildermans schrijft een kritische column over Google op Diskidee.be. De sterkste passage gaat over de gebrekkige communicatie tussen Google en webmasters:
Google heeft een geautomatiseerd systeem waar websitebeheerders de status van hun website in de index kunnen nagaan en eventuele problemen kunnen signaleren. Dat systeem zegt echter meestal dat er geen probleem is met de getroffen site. De beheerder kan een formulier invullen met een beschrijving van het probleem, maar Google zal daar zelden of nooit op antwoorden.
Ook via e-mail of via telefoon is Google niet bereikbaar. De Google-nieuwsgroepen voor webmasters lijken tegenwoordig meer op een zelfhulpgroep voor bijgelovigen, waar allerlei theorieën worden verkondigd waarom deze of gene site uit de index is verdwenen, zonder dat ooit een echte verklaring wordt gevonden.
Als de problemen te flagrant zijn, lost ‘iemand’ van Google ze op, maar dit gebeurt meestal zonder uitleg waarom het misging. ‘Dit doet me denken aan een oude Star Trek episode,’ schrijft iemand in de Google nieuwsgroep voor webmasters, ‘waar de onwetende inboorlingen niet begrijpen waarom goede dingen verschijnen, maar gewoon knielen voor hun god, hem bedanken en een of twee maagden offeren om hem blijvend gunstig te stemmen.’
Lees ook even de rest van de hilarische vergelijking met Star Trek:
So I’ve jammed a bone in my nose, put on my grass skirt, and just need to know where the mighty Goog El is so I can go sacrifice a virgin and keep it happy. Any guidance on exactly where to perform the ritual is welcome. Until guidance arrives, we will continue to beat our drums, spin and dance and hope for the best.
Maar een beetje jammer is dat de rest van de column weinig hout snijdt. Neem bijvoorbeeld:
Search Engine Optimalisation of SEO – optimalisatietechnieken waarmee websites hopen hoger te scoren in zoekopdrachten – heeft meer en meer perverse bijwerkingen. Zo krijgen journalisten van Angelsaksische kranten zoals The New York Times of The Guardian tegenwoordig les over hoe ze hun koppen ‘Google-vriendelijk’ kunnen maken. Gedaan met leuke woordspelingen of poëtische ontboezemingen, nee een krantenkop moet vandaag zoveel mogelijk relevante steekwoorden bevatten die hoog scoren in Google. Geen ‘Goodbye Lenin, Sputnik and Mog’ (namen van kippen die eraan moeten omwille van de vogelgriep), maar wel ‘Poultry turned to pulp as workers switch sites’ (het allitereert tenminste nog).
En de verklaring:
Dat is natuurlijk niet de schuld van Google, eerder een indicatie van de domheid van zoekrobotten en zoekalgoritmes die nog altijd zeer slecht zijn in het interpreteren van natuurlijke taal.
Zoekalgoritmes hebben inderdaad hun onvolkomenheden, maar het is veel te gemakkelijk om de techniek de schuld te geven. Vijf jaar geleden waren de algoritmes van Google immers nog veel beperkter, maar toen kregen journalisten nog geen instructies hoe ze Google-vriendelijke moesten maken. Er is dus iets anders aan de hand.
Ik zou zeggen: de werkelijke oorzaak is de domheid van de hele internetwereld. Jarenlang hebben we (inclusief het journaille) Google opgehemeld en ons nooit kritisch afgevraagd hoe goed dit zoeksysteem nu werkelijk is in vergelijking met zijn concurrenten. Elke scheet die Google liet, was gelijk nieuws. En nu vragen we ons af hoe het toch komt dat iedereen wanhopig probeert om beter vindbaar te worden in Google? Is dat gek? We hebben dat toch zelf over ons afgeroepen?
Overigens is er niets mis met een Google-vriendelijke kop. Woordspelingen in nieuwskoppen zijn leuk in kranten en tijdschriften, maar op internet helemaal passé. Dat komt niet door Google, maar door het surfgedrag van internetgebruikers. Die lezen geen hele stukken meer om te beoordelen of ze die wel of niet interessant vinden. Ze kijken alleen naar de kop en besluiten in een fractie van een seconde of ze wel of niet het hele bericht willen lezen. Dat journalisten daarop inspelen, kun je toch niet ‘pervers’ noemen?
Waar kan ik een maagd offeren, vraagt de webmaster
Langzaamaan begint ook de computerjournalistiek wat kritischer te worden jegens Google. Jozef Schildermans schrijft een kritische column over Google op Diskidee.be. De sterkste passage gaat over de gebrekkige communicatie tussen Google en webmasters:
Lees ook even de rest van de hilarische vergelijking met Star Trek:
Maar een beetje jammer is dat de rest van de column weinig hout snijdt. Neem bijvoorbeeld:
En de verklaring:
Zoekalgoritmes hebben inderdaad hun onvolkomenheden, maar het is veel te gemakkelijk om de techniek de schuld te geven. Vijf jaar geleden waren de algoritmes van Google immers nog veel beperkter, maar toen kregen journalisten nog geen instructies hoe ze Google-vriendelijke moesten maken. Er is dus iets anders aan de hand.
Ik zou zeggen: de werkelijke oorzaak is de domheid van de hele internetwereld. Jarenlang hebben we (inclusief het journaille) Google opgehemeld en ons nooit kritisch afgevraagd hoe goed dit zoeksysteem nu werkelijk is in vergelijking met zijn concurrenten. Elke scheet die Google liet, was gelijk nieuws. En nu vragen we ons af hoe het toch komt dat iedereen wanhopig probeert om beter vindbaar te worden in Google? Is dat gek? We hebben dat toch zelf over ons afgeroepen?
Overigens is er niets mis met een Google-vriendelijke kop. Woordspelingen in nieuwskoppen zijn leuk in kranten en tijdschriften, maar op internet helemaal passé. Dat komt niet door Google, maar door het surfgedrag van internetgebruikers. Die lezen geen hele stukken meer om te beoordelen of ze die wel of niet interessant vinden. Ze kijken alleen naar de kop en besluiten in een fractie van een seconde of ze wel of niet het hele bericht willen lezen. Dat journalisten daarop inspelen, kun je toch niet ‘pervers’ noemen?
Lees ook: