Liegen met statistieken
- op 8 maart 2007
- in Commentaar
1
De Britse politicus Benjamin Disraeli zei het al anderhalve eeuw geleden: “There are lies, damned lies, and statistics.” Een mooi voorbeeld:
De Nederlandse bedrijfswinsten zitten in de lift. In vergelijking met het jaar daarvoor stegen ze van gemiddeld 4 naar gemiddeld 8 procent van (bijv.) de omzet.
Een gehaaide oppositieleider wil stemmen winnen en ziet dankzij “een spectaculaire winstsprong van 100%” ruimte voor hogere lonen en dito uitkeringen.
Een wakkere minister van Financiën wil een loongolf (en inflatie) voorkomen en spreekt over “een bescheiden winststijging van slechts 4 procentpunten”.
Ook Maartje van Weegen ging gisteravond bij de verkiezingsuitzending van de NOS op dit punt de mist in. Een sprong van 19 procent naar 34 procent vatte zij samen als een toename van 20 procent. Allereerst is het verschil tussen 34 en 19 geen 20 maar 15. Daarnaast geeft bovenstaand voorbeeld al aan dat verschillen in percentages uitgedrukt worden in procentpunten om dubbelzinnigheid te voorkomen.
Meer voorbeelden bij Cijfers liegen niet.
» Hoe betrouwbaar is ‘iemand googelen’? [Laterna]
[…] Dit is weer een mooi voorbeeld van hoe je met statistieken alles kunt bewijzen. Tien procent ontevreden personen lijkt inderdaad best mee te vallen. Maar wat volgens mij veel belangrijker is: als tweederde van alle internetgebruikers een naamgenoot heeft, dan weet je nooit zeker over welke naamgenoot je informatie tegenkomt op internet. In sommige gevallen kun je nog wel uit de context afleiden met welke naamgenoot je van doen hebt, maar er zal altijd verwarring blijven. […]