Tenzin Gyatso – de veertiende Dalai Lama
Hij vindt zichzelf maar een simpele monnik. Toch draagt iedere Tibetaan een prentje van hem bij zich en is hij ongekend populair in het westen. China kijkt tandenknarsend toe hoe de Dalai Lama de wereld rondreist, strijdt voor een onafhankelijk Tibet en de ‘religie van de vriendelijkheid’ verkondigt. Portret van een goeroe in ballingschap.
(tekst: Wessel Zweers; gepubliceerd in AD Magazine, oktober 1999, deze versie is de originele kopij)
Ergens in Dharamsala, een dorpje in India aan de voet van de Himalaya, staat een eenvoudig huisje, bewoond door een monnik. Elke ochtend om vier uur staat hij op om te mediteren. Het ontbijt bestaat uit tsampa, een mix van gebrand gerstemeel en havermoutpap. Dan is het tijd om te werken. De monnik praat met gasten en leidt ceremonieën. De dag wordt afgesloten met gebeden. Een doorsnee-monnik is hij echter niet. Regelmatig luistert hij naar de BBC World Service – “ik ben daar verslaafd aan”, bekent hij. Zijn grote hobby’s zijn horloges repareren en gebroken voorwerpen weer aan elkaar lijmen.
Deze monnik is in het westen beter bekend als Tenzin Gyatso, alias de veertiende Dalai Lama. Zijn dagelijkse gasten zijn niet de minsten, namelijk de ministers van de Tibetaanse regering-in-ballingschap. Daarnaast reist hij onvermoeibaar over de hele wereld om aandacht te vragen voor Tibet en het boeddhisme. Een druk bestaan, vindt hij ook zelf: “Soms denk ik wel eens dat ook de Dalai Lama een zondag zou moeten hebben.” Maar veel vrije dagen heeft hij niet. Elke buitenlandse reis wordt steevast voorafgegaan door een tien uur durende autorit naar New Delhi over een drukke weg vol scooters en koeien. En dan komt er nog een lange vliegreis met bijbehorende jetlag achteraan. Sinds zijn eerste ontmoeting met de Paus in 1973 heeft hij al zo’n 50 landen bezocht.
Ook thuis in Dharamsala ontmoet hij veel mensen. Hij ontvangt tijdens zijn audiënties duizenden pelgrims, zowel westerlingen als Tibetanen. Onder een grote parasol praat hij met hen, lacht en signeert grinnikend Lonely Planet-reisgidsen. In de brandende zon wachten de pelgrims geduldig op hun beurt. Wat moet je zeggen tegen een straatarme boerenzoon die op tweejarige leeftijd werd herkend als de Dalai Lama, de belichaming van compassie? Tegen iemand die op zijn zestiende werd benoemd tot staatshoofd en nu kind aan huis is bij de grootste politieke leiders ter wereld? “Wilt u mijn goeroe zijn?”, smeekt een Duitse vrouw. “Ik ben wat je wilt dat ik ben”, is het veelbetekenende antwoord.
Wat heeft hij de wereld te zeggen? “Mijn boodschap is compassie, liefde en vriendelijkheid”, zo vertelt hij op zijn vele lezingen. “Compassie is meer dan de gebruikelijke genegenheid voor familie en vrienden. Het gaat ook om liefde voor je vijand. Ieder levend wezen heeft het recht en de wil om gelukkig te worden. Compassie betekent je eigen wensen aan de kant schuiven en jezelf in dienst stellen van het algemeen belang.” In het boeddhisme speelt meditatie een cruciale rol. Op een seminar in de Verenigde Staten: “Meditatie is het belangrijkste in mijn leven. Meditatie bevordert positieve gedachten en dus ook betere motivatie. En betere motivatie leidt weer tot betere handelingen.”
De naam Dalai Lama betekent letterlijk ‘oceaan der wijsheid’. Toch is Tenzin Gyatso de bescheidenheid zelve. “Ik ben maar een simpele monnik, niet meer, niet minder”, zegt hij keer op keer. Op 6 juli 1935 is hij geboren, niet lang na het overlijden van de dertiende Dalai Lama. Hij is de vierde zoon van een arme boerenfamilie in Takster, een klein dorpje in het noordoosten van Tibet. Elke Dalai Lama is de reïncarnatie van de vorige. De eerste stamt uit de dertiende eeuw. Sindsdien gaat elke opvolging gepaard met een uitgebreide zoektocht naar de nieuwe Dalai Lama. In het boek Vrijheid in ballingschap vertelt de Dalai Lama over ‘zijn ontdekking’: “Na dagenlang mediteren en het raadplegen van geleerde Lama’s leidde het spoor naar het Dokham-gebied. Daar vond men een huis dat aan het signalement voldeed. Er bleek een gezin te wonen met een zoontje van twee, dat tot grote verbazing direct de naam noemde van een tempel in Lhasa. Na een lange serie testen was de regent van Tibet overtuigd: dat zoontje is de nieuwe Dalai Lama. En dat zoontje was ik!”
Op zesjarige leeftijd begint de Dalai Lama in de hoofdstad Lhasa zijn opleiding als monnik. Zijn jeugd is eenzaam. In het koude en donkere Potala-paleis kijkt hij met een oude projector naar zijn filmhelden Tarzan en John Wayne en speelt hij met zijn oudere broer. “Elke keer als hij weer vertrok stond ik met een bezorgd hart bij het raam te kijken, totdat hij in de verte verdween.” Verder leest de jeugdige Dalai Lama gretig boeken over onderzeeboten en tanks. Speelgoedsoldaatjes smelt hij om tot een soort gevechtsmonniken. Maar daar is hij van teruggekomen. De Engelse Daily Telegraph tekende op: “Geen geweld, dat is de beste weg, de enige weg. Zelfs hongerstaking is een vorm van geweld.”
Na achttien jaar noeste studie haalt hij in 1959 cum laude zijn doctoraat in de boeddhistische metafysica. Ondertussen was hij op zijn zestiende ook nog eens snel tot politiek leider van Tibet benoemd, nadat China het land was binnengevallen. Jaren van onderdrukking volgden. Het historische dieptepunt is op 10 maart 1959, niet lang na zijn afstuderen. Een grote protestdemonstratie in Lhasa wordt door China hardhandig de kop ingedrukt. De Dalai Lama vlucht met 80.000 landgenoten noodgedwongen naar India. Tot op de dag van vandaag is hij niet meer teruggeweest in zijn geboorteland. De Chinese bezetting heeft inmiddels 1,2 miljoen Tibetanen het leven gekost, ongeveer een zesde van de totale bevolking. En ook de culturele schade is een regelrechte nachtmerrie: op acht na zijn alle 6259 tempels en kloosters in Tibet vernietigd.
In 1960 gaat de Dalai Lama in Dharamsala wonen, ook wel ‘Klein Lhasa’ genoemd. Daar installeert hij de Tibetaanse regering-in-ballingschap, gebaseerd op moderne, democratische principes. Hij zet scholen op waar zowel Engels als Tibetaans wordt onderwezen. Maar intussen verslechtert de situatie in Tibet verder. In 1988 komt de Dalai Lama met een vredesplan, waarin Tibet een eigen democratische regering krijgt, maar als compromis wel zekere banden houdt met de Republiek China. China werkt niet mee, het plan sterft een zachte dood. Reden om te wanhopen, vroeg CNN zich bezorgd af? “Een enkele keer. Emoties zijn menselijk. Zonder emotie zou een mens droog en koud worden. Maar emoties moeten wel samengaan met intelligentie.”
Een jaar later worden de geweldloze inspanningen van de Dalai Lama beloond met de Nobelprijs. Zijn commentaar bij de uitreiking: “De prijs bevestigt onze overtuiging dat met waarheid, moed en vastberadenheid als onze wapens Tibet zal worden bevrijd. Onze strijd moet geweldloos en zonder haat blijven. Als je de hoop verliest en pessimistisch wordt, zul je nooit iets bereiken. Alles hangt af van onze mentale instelling. De werkelijke vijand zit binnen onszelf.”
Pessimistisch is de Dalai Lama allerminst. Zijn gevoel voor humor is aanstekelijk en zijn nederige maar warme uitstraling wordt alom geprezen. Acteur Richard Gere is lyrisch: “Hij is the real thing, niemand kan aan hem tippen, zijn uitstraling is enorm. Het is uniek om in het gezelschap te verkeren van iemand die niets anders wenst dan jouw geluk.”
Maar niet alle journalisten weet hij in te palmen met zijn gouden glimlach. Zo wordt hem zijn jeugdige vriendschap met Heinrich Harrer verweten, een ex-nazi die in 1944 ontsnapte uit een krijgsgevangenenkamp in India en naar Tibet vluchtte. Is die kritiek terecht? Het lijkt wel mee te vallen. Harrer stond in Lhasa bekend als een hartelijk persoon en heeft voor zover bekend nooit geprobeerd het nazisme in Tibet te verspreiden.
Begin jaren 90 accepteerde Tenzin Gyatso een donatie van ruim twee miljoen gulden van de Japanner Shoko Asahara. Deze was in 1995 het brein achter de gifgas-aanslag in de metro van Tokyo. De Dalai Lama heeft naderhand tegenover Time toegegeven dat zijn vriendschap met deze terrorist een vergissing was, “het gevolg van onwetendheid”. En grijnzend voegde hij eraan toe: “Dit bewijst dat ik geen Boeddha ben!”. Een opmerkelijke uitspraak, ‘verlicht’ is de Dalai Lama dus naar eigen zeggen niet. Wel was hij verstandig genoeg om de vriendschap te verbreken.
Ook andere uitspraken van de Dalai Lama roepen discussie op. Homoseksualiteit is zonder meer taboe. “Ik ben een boeddhist en voor een boeddhist is een relatie tussen twee mannen verkeerd. Sommige seksuele praktijken zijn eveneens verwerpelijk, zoals anale en orale seks”. Onlangs kwam de Engelse voetbaltrainer Glenn Hoddle in opspraak door zijn stelling dat gehandicapten ongunstige karma zouden hebben. “Uit boeddhistisch oogpunt heeft hij gelijk”, zei de Dalai Lama, “maar in een christelijk land kun je dergelijke meningen maar beter voor je houden”. Waaruit blijkt dat de Dalai Lama ondanks al zijn reizen en boeken geen zendeling is. Hij wil niemand bekeren, hij wil buitenstaanders alleen maar een inkijkje gunnen in het boeddhistische gedachtengoed. “Zelfs als je niet gelooft, wees dan in ieder geval een goed mens. Vriendelijkheid is een universele religie.”
Alle kritiek neemt niet weg dat de Dalai Lama een man is van grote verdiensten. Hij heeft politieke vernieuwing gebracht in een land met feodale structuren. Bovendien speelt hij een sleutelrol in de Tibetaanse onafhankelijkheidsstrijd. Mocht Tibet ooit onafhankelijk worden, dan zal hij zijn regeringsfunctie neerleggen. “De toekomstige regering van Tibet moet democratisch verkozen worden”, laat hij regelmatig weten. Maar wat als de 64-jarige Tenzin Gyatso komt te overlijden? “Als Tibet nog steeds bezet is en de Tibetanen een vijftiende Dalai Lama willen, dan zal deze ongetwijfeld buiten Tibet worden geboren. Het doel van een reïncarnatie is immers om het werk af te maken dat in het vorige leven is begonnen.”
Een reïncarnatie in het buitenland heeft in ieder geval grote praktische voordelen. China heeft dan geen kans om de traditionele zoektocht naar de Dalai Lama te dwarsbomen. In 1995 gebeurde dat na het overlijden van de Panchen Lama, een andere geestelijk leider in Tibet. Zijn reïncarnatie was al gevonden, maar China schoof een eigen kandidaat naar voren. De oorspronkelijke kandidaat verdween spoorloos. Hij is nog wel in leven, volgens de Chinese autoriteiten zou het zelfs “erg goed” met hem gaan.
Heeft het Tibetaanse verzet toekomst zonder de Dalai Lama? “Het Tibetaanse verzet dooft misschien uit, maar nog waarschijnlijker zal het alleen maar gewelddadiger worden. Er zal altijd verzet blijven, tenzij de Chinezen het hele volk uitroeien.” Maar ondanks de gewelddadige onderdrukking blijft Tenzin Gyatso hoopvol. “De totalitaire, communistische manier van regeren blijkt nergens ter wereld te werken. En in China is een democratische beweging in opkomst.” De laatste opmerking zou wel eens profetisch kunnen blijken. De meeste politieke omwentelingen komen immers van binnenuit – zie de voormalige DDR, Rusland, Roemenië en Zuid-Afrika. De redding in de strijd tegen China komt misschien wel uit China zelf.
© Wessel Zweers, 1999
Laatste reacties