Kunst en kust
(tekstbijdrage aan de wandelgids Hollands Kustpad, december 2004)
Is het de zilte zeelucht? De uitgestrekte duinen? Of het ambachtelijke vissersleven? Al eeuwenlang trekken schilders, schrijvers en andere kunstenaars naar de zee om er inspiratie op te doen. Vooral Scheveningen, Katwijk en Bergen hebben naam gemaakt als kunstenaarsbolwerken.
Scheveningen
In de 17e eeuw bezochten de eerste schilders Scheveningen om het strandleven vast te leggen. Stranden werden toen nog voornamelijk bevolkt door vissers en gegoede burgers. Met name Simon de Vlieger en Jan van de Capelle waren echte specialisten in fraaie zeegezichten, maar ook algemene landschapsschilders gingen graag wel eens een dagje naar het strand, zoals Albert Cuyp, Jan van Goyen, Salomon van Ruysdael (niet te verwarren met zijn beroemde neefje Jacob) en Adriaan van de Velde.
De belangstelling voor het strandgezicht ebde in de 18e eeuw tijdelijk weg. Schilders legden zich liever toe op pastorale landschappen met boeren en herders. Pas een eeuw later maakte het strand een comeback. Dat was vooral de verdienste van schilder, etser en lithograaf Andreas Schelfhout. Op zijn strandgezichten komen vaak vissers voor, maar daar zijn ze onderdeel van het landschap, bijna nooit het hoofdthema. Een vergelijkbare stijl hadden Charles Leickert, leerling van Schelfhout, en Hendrik Meijer.
In de periode van 1860 tot 1900 bloeide de Haagse School. De schilders uit deze school verruilden romantiek en mythologie voor een veel realistischer weergave van hun directe omgeving. De belangrijkste vertegenwoordiger is Jozef Israëls. Hij was de ware meester van het vissersgenre in Nederland en had veel navolgers, waaronder Bernard Blommers, David Artz en Jacob Maris. Allemaal hadden ze oog voor de noeste arbeid van de vissers en hun vrouwen, en ging het badleven totaal aan hen voorbij. Alleen in de schilderijen van Anton Mauve, een aangetrouwde neef van Vincent van Gogh, en van George Breitner ziet u sporen terug van de zich snel ontwikkelende badcultuur.
(begin kader)
Panorama Mesdag
Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) was naast schilder ook aquarellist, etser, lithograaf en bovendien een befaamd kunstverzamelaar met een eigen museum. Zijn favoriete onderwerp was de zee. Die schilderde hij onder sterk uiteenlopende omstandigheden en met steeds wisselende effecten van licht en lucht.
Mesdags meesterwerk is het magische Panorama Mesdag uit 1881, een cilindervormig schilderij met ongekende afmetingen: 14 meter hoog, een omtrek van 120 meter en een totale oppervlakte van 1680 m2. Het schilderij, een van de oudste 19e-eeuwse panorama’s ter wereld, toont een vergezicht op de Noordzee, de duinen en Scheveningen. Mesdag kreeg voor dit verbluffende kunststuk hulp van zijn vrouw Sientje van Houten en van de schilders Théophile Bock, George Breitner en Bernard Blommers.
Ook internationaal vond Mesdag grote erkenning – en niet alleen onder schilders: een van zijn werken werd verkocht aan niemand minder dan Charlie Chaplin.
(einde kader)
Katwijk
Rond 1900 begon ook Katwijk zich te ontpoppen als kunstenaarsbolwerk. Vele honderden kunstenaars uit binnen- en buitenland – ook vertegenwoordigers van de Haagse School – hebben er ooit de zomer doorgebracht in hotels, pensions en bij particulieren. Ze werden vooral aangetrokken door het nog onbedorven vissersleven, waar – in tegenstelling tot Scheveningen – mondaine badgasten nog geen bezit van het dorp hadden genomen. Hier vonden ze volop schilderachtige onderwerpen: vissers, boeren, nettenboetsters, visloopsters, de opvallende bomschuiten op het strand, witte huisjes, klederdracht.
Sommige schilders beviel het pure zeeleven zo goed, dat ze besloten zich definitief in Katwijk te vestigen. De bekendste was Jan Toorop, die er vele jaren heeft gewoond. Toorop was populair onder de vissersbevolking vanwege zijn sociale betrokkenheid. Ook op kunstgebied bouwde hij een grote reputatie op. Zijn leven lang was hij op zoek naar vernieuwingen in de kunst. Hij was niet alleen schilder, tekenaar, etser en lithograaf, maar ontwierp ook tegeltableaus, glas-in-loodramen en postzegels.
Toorop was bovendien een enthousiast organisator van tentoonstellingen, zodat andere kunstenaars hun werk onder de aandacht van het publiek konden brengen. Zijn atelier werd ontworpen door niet de minste: Hendrick Berlage. Toorop maakte op zijn beurt weer keramieke tableaus voor de Beurs van Berlage in Amsterdam. Charley Toorop, dochter van Jan Toorop en vriendin van Piet Mondriaan, koos eveneens voor het kunstenaarsvak, maar vestigde zich al vrij snel in Bergen.
Het kunstenaarsleven was geen lang leven beschoren, want ook Katwijk ontkwam niet aan de modernisering. Vooral de Tweede Wereldoorlog veranderde het aanzien van het dorp voorgoed. Juist de onderkomens van kunstenaars, die graag dicht bij zee vertoefden, werden het zwaarst getroffen. Katwijk telt desondanks nog steeds vele kunsthandels en galerieën.
Bergen
Dat Bergen zich net als Scheveningen en Katwijk ontwikkelde tot een geliefd kunstenaarsdorp, is eigenlijk toevallig. Tijdens de Eerste Wereldoorlog besloot de Franse schilder Henri Le Fauconnier naar het neutrale Nederland uit te wijken. Hij vestigde zich in Bergen. Al snel ontstond rondom zijn persoon een groep jonge schilders, die tegen het impressionisme ageerden: de Bergense School. In tegenstelling tot de Haagse School richtten zich deze schilders zich niet zozeer op het omringende landschap, maar besloten ze juist het innerlijk van mensen en voorwerpen te ontdekken. De schilderijen laten vooral stillevens zien en door hun gedempte kleurtonen en donkere tinten – ongetwijfeld beïnvloed door de oorlog – ogen ze vaak wat somber.
Misschien wel de belangrijkste vertegenwoordiger van de Bergense School was Leo Gestel, maar heel lang heeft hij er niet gewoond. In 1929 ging zijn atelier in Bergen in vlammen op, waarbij een groot deel van zijn werk verloren ging. Hij verhuisde naar Blaricum – niet omdat hij van het Gooise landschap hield, maar omdat deze plaats dichter bij Amsterdam lag, waar hij wekelijks heen ging om modeltekeningen te maken. Andere bekende volgelingen van de Bergense School zijn Arnout Colnot, Charley Toorop, John Raedeker, Else Berg en Mathieu Wiegman. Een sleutelfiguur was de rijke Amsterdamse makelaar en kunstverzamelaar Piet Boendermaker. Hij kocht tientallen kunstwerken, gaf veel opdrachten en ontwikkelde zich tot een soort mecenas.
Net als in Katwijk was het Bergense kunstenaarsleven ten tijde van de Tweede Wereldoorlog alweer op zijn retour. Vooral de Cobra-groep – bekend door Karel Appel en Guillaume Corneille – zorgde voor een omslag in de schilderswereld. Toch wonen er vandaag de dag nog steeds kunstenaars in de dorp. Hun werk is te bewonderen in Museum Kranenburgh en in de verschillende galerieën. Verder zijn er ’s zomers kunstmarkten en in oktober de Kunsttiendaagse.
Sinds de stille ondergang van de Bergense School zijn het vooral schrijvers die Bergen bevolken. Het aantal schrijvers dat ooit in Bergen heeft gewoond en gewerkt is amper te tellen: Herman Gorter, Adriaan en Henriëtte Roland Holst, Lucebert, Neeltje Maria Min, Adriaan van Dis en vele anderen.
(begin kader)
Land Art
Bouwde u vroeger als kind vaak zandkastelen op het strand? Of maakte u patronen met schelpen in het zand? Land Art gaat nog een paar stappen verder. In deze stroming gaat het erom om een kunstwerk te maken met behulp van de natuur en het landschap. Land Art-werken hebben doorgaans veel ruimte nodig en zijn daarom bij uitstek geschikt voor op het strand of in de duinen. Er bestaan allerlei soorten, zoals onnatuurlijke elementen in het landschap, omgekeerde sculpturen in de vorm van uitgravingen en kuilen, of een actie, bijvoorbeeld een voettocht volgens bepaalde geometrische patronen. Land Art ontstond in de jaren 60 van de vorige eeuw als protest tegen de toenemende commercie in de kunst. Een bekende Nederlandse Land Art-kunstenaar is Jan Libbets. Voor een van zijn kunstwerken maakte hij gebruik van eb en vloed.
(einde kader)
Laatste reacties