Patenten: de buitenspelval van e-commerce
Patentenkwesties trekken dorgaans alleen de aandacht als ze tot een rechtszaak leiden, zoals onlangs bij Google en de New York Times. Maar achter de schermen vinden talloze achterhoedegevechten plaats die de pers niet halen. Voor ambitieuze e-commercesites is een goed patentenbeleid een zaak van leven en dood.
(dit artikel is eerder gepubliceerd op Netkwesties.nl)
Iedereen die wel eens met zijn kinderen naar de speeltuin gaat, weet dat een schommel een uiterst multifunctioneel speeltuig is. Je kunt erop zitten of erop staan, je kunt eraan hangen en je kunt ‘m rondjes laten draaien.
Een Amerikaanse Willy Wortel had onlangs een ingeving: je kunt er niet alleen vooruit en achteruit mee schommelen, maar ook zijwaarts. Briljante vondsten moet je koesteren, dacht hij, en inmiddels heeft hij er patent op aangevraagd. Een beschrijving van zijn revolutionaire vinding is inmiddels na te lezen via de USPTO-databank.
Bij de uitvinder zijn ook licenties verkrijgbaar voor wie het zelf ook eens wil proberen. Hij adviseert schommelaars om er een Tarzan-yell bij te uiten. Of Tarzan-kreten ook gepatenteerd zijn, is echter niet bekend.
Patent als ruilmiddel
Natuurlijk is het schommelpatent maar gekkigheid – zoals er nog veel meer onzinnige patenten bestaan. Maar er zit wel een kern van waarheid in: bijna elke vinding zou wel eens beschermd kunnen zijn. En wie dat niet goed uitzoekt loopt grote zakelijke risico’s.
Bijna alle grote bedrijven op het gebied van techniek en ICT hebben daarom een of meer patentdeskundigen in dienst. Ze houden de concurrentie permanent in de gaten en zorgen ervoor dat hun eigen vindingen zo snel mogelijk wordt gepatenteerd.
Bescherming van de eigen vindingen is echter niet altijd vanzelfsprekend geweest. De Duitse softwareproducent SAP bestond al 25 jaar, voordat in 1997 eindelijk het besluit viel om een eigen patentafdeling op te zetten. Harald Hagedorn zegt in The Standard: ‘Patenten zijn niet noodzakelijk om een succesvol product te maken, maar de huidige patentsituatie in de VS noodzaakten ons onze software te beschermen.’
Hagedorn wijst niet voor niets met zijn vinger naar de andere kant van de Atlantische Oceaan. Vooral in de VS is het een sport om zoveel mogelijk te patenteren en vooral ook om elkaar voortdurend aan het jasje te trekken zodra ook maar enigszins sprake lijkt van een inbreuk.
Een enkele keer leidt dat tot een rechtszaak, maar in de meeste gevallen worden zulke geschillen achter de schermen opgelost. Want waren patenten ooit bedoeld om het eigen intellectuele eigendom te beschermen, tegenwoordig zijn ze vooral een handig ruilmiddel: als wij een licentie krijgen voor jullie patent, dan zullen wij jullie niet aanklagen vanwege inbreuk op ons patent. Om in die intellectuele koehandel sterk te staan is het dus zaak om zelf zoveel mogelijk te patenteren.
W3C
Even leek het erop dat zelfs een nonprofit-organisatie als het World World Wide Web Consortium (W3C) zou gaan meedoen met de patentenmanie. Begin oktober vorig jaar presenteerde het W3C het controversiële plan om zelf internetstandaarden te patenteren. Daarmee wilde het W3C voorkomen dat een bedrjif ooit een internetstandaard van het W3C zou claimen als het eigen intellectuele eigendom.
De internetwereld reageerde furieus. Zelfs Tim Berners Lee, de bedenker van het World Wide Web, sprak er zijn afschuw over uit. Het is niet verwonderlijk dat het plan een stille dood is gestorven.
Maar waar het W3C bang voor was, leek in januari dan toch te gebeuren. UFIL klaagde het W3C aan vanwege een W3C-standaard. Het ging daarbij om de op XML gebaseerde RDF-standaard (Resource Description Framework), speciaal bedoeld voor software om internetbronnen, zoals digitale foto’s en muziekbestanden, te raadplegen. Dat zou een inbreuk zijn op patent US 5.684.985.
Sindsdien is niets meer over deze kwestie vernomen. UFIL weigert met de pers te praten.
Overture versus Google
Waren patenten van oudsher al belangrijk, in het internettijdperk is hun belang alleen nog maar toegenomen. Patenten gaan immers steeds vaker over informatietechnologie. In moderne bedrijven wordt dat ook steeds belangrijker voor vitale bedrijfsprocessen.
Ergo: een patent heeft niet alleen gevolgen voor een specifiek product van een bedrijf, maar raakt de kern van de bedrijfsvoering. Een verloren patentkwestie kan daarom de onmiddellijke ondergang van een internetbedrijf betekenen.
Omgekeerd kan een patent ook weer belangrijke zakelijke kansen inhouden. Zo heeft Overture voor zijn zoeksysteem een patent (US 6,269,361) op het veilen van zoektermen aan adverteerders. Het bedrijf maakt daarmee flinke winsten.
Ook Google koppelt sinds kort advertenties aan trefwoorden. Overture stapte begin april naar de federale rechtbank in Los Angeles, wegens vermeende overtreding van zijn patent.
Het bedrijf had naar eigen zeggen tientallen miljoenen dollars gestoken in de ontwikkeling van zijn zoektechnologie. Dat bedrag lijkt niet erg waarschijnlijk. Het verkopen van zoektermen aan de hoogst biedende adverteerder is in wezen niet veel meer dan een wiskundig algoritme, een complexe techniek kun je het amper noemen.
Afgezien daarvan wijken de methodes van Overture en Google duidelijk van elkaar af. Overture staat dus vrij zwak tegenover de rechter. Maar op een ander punt heeft het bedrijf wel succes geboekt: direct nadat de gang naar de rechter bekend werd, tuimelden de koersen van Google met maar liefst 10%.
Pangea versus elf webwinkels
De Overture-kwestie laat zien dat het bij sommige patentkwesties vooral om het publicitaire effect gaat. Een ander bedrijf dat dat goed door heeft is Pangea Intellectual Properties (PanIP).
Pangea sleepte onlangs elf Amerikaanse e-commercesites voor de rechter omdat ze inbreuk zouden plegen op een van zijn patenten. Het gewraakte patent zou onder meer de weergave van tekst en plaatjes op webwinkels betreffen en het automatisch controleren van creditcardnummers.
Pangea koos bewust voor het aanklagen van elf kleine sites, die bovendien allemaal ver van de rechtbank in Los Angeles gevestigd waren, waarschijnlijk omdat deze minder financiële reserves hebben en daardoor juridisch minder weerbaar zijn. Zo’n site kan geen rechtszaak betalen, inclusief verschillende binnenlandse vluchten naar LA, dus is in feite gedwongen een licentie te kopen bij Pangea.
De bedrijven hebben zich inmiddels verenigd. Van een rechtszaak is het overigens nooit gekomen. De website van Pangea is ondertussen om mysterieuze redenen uit de lucht gegaan.
Allan Dickson, directeur van een van de aangeklaagde bedrijven, vermoedt dat Pangea met deze rechtszaak eigenlijk alleen maar publiciteit wilde krijgen en investeerders lokken, zo schrijft hij op een weblog.
Pop-under reclame en casinosoftware
Een patentkwestie kan ook slechte publiciteit opleveren. Amazon heeft ooit een rechtszaak tegen Barnes & Noble gewonnen. Het ging daarbij om patent US 5,960,411 over het plaatsen van een bestelling bij een webwinkel met slechts één muisklik.
Door deze zaak kreeg Amazon heel wat kritiek te verduren. Uiteindelijk probeerde directeur Jeff Bezos de gemoederen te bedaren door zijn pleidooi om patenten niet twintig jaar, maar zes jaar te laten gelden.
Niet alleen e-commercesites bevinden zich in het beklaagdenbankje. Begin deze maand klaagde het advertentiebureau ExitExchange de New York Times aan wegens het gebruik van pop-under reclame. Het bureau beweerde deze ’technologie’ al in 2000 te hebben gepatenteerd.
Natuurlijk worden pop-under reclames al veel langer toegepast. De vraag is alleen of iemand dat kan bewijzen door met een uitvoerige documentatie van voor 2000 op de proppen te komen.
Eveneens afgelopen maand spande de Britse ICT-ondernemer Julian Menashe een rechtszaak aan tegen bookmaker William Hill. Deze zou software gebruiken die een inbreuk vormt op een van zijn patenten.
Menashe wil de zaak wel schikken, maar dan moet Hill wel ruim 300.000 euro ophoesten en 1,5% van zijn winst afstaan. Dat kan hij bij lange na niet betalen.
Menashe staat er goed voor. Hij heeft de eerste ronde in de rechtszaak al gewonnen, toen Hill zich verdedigde met het argument dat het patent slechts een Europese dekking heeft, maar zijn casino buiten de EU is gevestigd. De rechter veegde dat argument van tafel.
Softwarepatenten
De rechtszaak tussen Menashe en Hill wakkert een oude discussie aan die al langer loopt dat het WWW oud is: het patenteren van software. Tegenstanders menen dat softwarepatenten slecht zijn voor innovatie. Het zou programmeurs kunnen ontmoedigen om zich met problemen bezig te houden waarvoor al veel patenten zijn aangevraagd.
Een meer algemene vraag is hoe lang het hele patentensysteem nog meegaat. Patenten zijn in de 19e eeuw ingevoerd in een schroefjes-en-moertjes-tijdperk met machines en chemische processen. Nu worden ze ook gebruikt om de wereld van gedachten en abstracties te beschermen.
Natuurlijk is het belangrijk om intellectueel eigendom te beschermen, maar volgens critici is dat begrip ‘intellectueel eigendom’ eigenlijk alleen maar ingevoerd vanwege de economische voordelen, niet omdat het een natuurlijk recht is van zichzelf.
Eigenlijk zijn patenten de buitenspelval van e-commerce. Was de buitenspelregel in het voetbal ooit ingevoerd om ploegen aanvallender te laten spelen, nu passen ploegen die vooral toe om de tegenstander van het doel te houden. Met patenten is het niet anders. En dan hebben we het nog niet over de vele vermoeiende discussies die arbitraire beslissingen opleveren en die alleen maar de aandacht afleiden van waar het werkelijk om gaat.
Dat het ook zonder patenten kan, bewijst Tim Berners Lee met zijn World Wide Web. De webtechnologie zelf heeft hij om idealistische redenen nooit gepatenteerd. En gelukkig maar: geen enkele technologie heeft de wereld zo snel veranderd.
Van patenten naar auteursrecht
Hoewel de roep om afschaffing van patenten steeds luider wordt, zijn er natuurlijk ook fervente voorstanders. En er zijn zelfs onderzoekers voor wie het huidige patentensysteem nog niet genoeg bescherming biedt. Gentechnologen van het Amerikaanse bedrijf Maxygen kwamen vorige maand in het nieuws door hun voorstel om DNA-structuren naar MP3-bestanden om te zetten.
De gedachte was simpel: zelfgemaakte DNA-structuren kunnen immers maar een jaar of 20 met patenten worden beschermd. Bovendien kleven er allerlei ethische en juridische bezwaren aan. Het auteursrecht op MP3-muziek gaat daarentegen een mensenleven mee.
Wie weet, gaan we straks massaal DNA downloaden via Kazaa.
Patenten: de buitenspelval van e-commerce
Patentenkwesties trekken dorgaans alleen de aandacht als ze tot een rechtszaak leiden, zoals onlangs bij Google en de New York Times. Maar achter de schermen vinden talloze achterhoedegevechten plaats die de pers niet halen. Voor ambitieuze e-commercesites is een goed patentenbeleid een zaak van leven en dood.
(dit artikel is eerder gepubliceerd op Netkwesties.nl)
Iedereen die wel eens met zijn kinderen naar de speeltuin gaat, weet dat een schommel een uiterst multifunctioneel speeltuig is. Je kunt erop zitten of erop staan, je kunt eraan hangen en je kunt ‘m rondjes laten draaien.
Een Amerikaanse Willy Wortel had onlangs een ingeving: je kunt er niet alleen vooruit en achteruit mee schommelen, maar ook zijwaarts. Briljante vondsten moet je koesteren, dacht hij, en inmiddels heeft hij er patent op aangevraagd. Een beschrijving van zijn revolutionaire vinding is inmiddels na te lezen via de USPTO-databank.
Bij de uitvinder zijn ook licenties verkrijgbaar voor wie het zelf ook eens wil proberen. Hij adviseert schommelaars om er een Tarzan-yell bij te uiten. Of Tarzan-kreten ook gepatenteerd zijn, is echter niet bekend.
Patent als ruilmiddel
Natuurlijk is het schommelpatent maar gekkigheid – zoals er nog veel meer onzinnige patenten bestaan. Maar er zit wel een kern van waarheid in: bijna elke vinding zou wel eens beschermd kunnen zijn. En wie dat niet goed uitzoekt loopt grote zakelijke risico’s.
Bijna alle grote bedrijven op het gebied van techniek en ICT hebben daarom een of meer patentdeskundigen in dienst. Ze houden de concurrentie permanent in de gaten en zorgen ervoor dat hun eigen vindingen zo snel mogelijk wordt gepatenteerd.
Bescherming van de eigen vindingen is echter niet altijd vanzelfsprekend geweest. De Duitse softwareproducent SAP bestond al 25 jaar, voordat in 1997 eindelijk het besluit viel om een eigen patentafdeling op te zetten. Harald Hagedorn zegt in The Standard: ‘Patenten zijn niet noodzakelijk om een succesvol product te maken, maar de huidige patentsituatie in de VS noodzaakten ons onze software te beschermen.’
Hagedorn wijst niet voor niets met zijn vinger naar de andere kant van de Atlantische Oceaan. Vooral in de VS is het een sport om zoveel mogelijk te patenteren en vooral ook om elkaar voortdurend aan het jasje te trekken zodra ook maar enigszins sprake lijkt van een inbreuk.
Een enkele keer leidt dat tot een rechtszaak, maar in de meeste gevallen worden zulke geschillen achter de schermen opgelost. Want waren patenten ooit bedoeld om het eigen intellectuele eigendom te beschermen, tegenwoordig zijn ze vooral een handig ruilmiddel: als wij een licentie krijgen voor jullie patent, dan zullen wij jullie niet aanklagen vanwege inbreuk op ons patent. Om in die intellectuele koehandel sterk te staan is het dus zaak om zelf zoveel mogelijk te patenteren.
W3C
Even leek het erop dat zelfs een nonprofit-organisatie als het World World Wide Web Consortium (W3C) zou gaan meedoen met de patentenmanie. Begin oktober vorig jaar presenteerde het W3C het controversiële plan om zelf internetstandaarden te patenteren. Daarmee wilde het W3C voorkomen dat een bedrjif ooit een internetstandaard van het W3C zou claimen als het eigen intellectuele eigendom.
De internetwereld reageerde furieus. Zelfs Tim Berners Lee, de bedenker van het World Wide Web, sprak er zijn afschuw over uit. Het is niet verwonderlijk dat het plan een stille dood is gestorven.
Maar waar het W3C bang voor was, leek in januari dan toch te gebeuren. UFIL klaagde het W3C aan vanwege een W3C-standaard. Het ging daarbij om de op XML gebaseerde RDF-standaard (Resource Description Framework), speciaal bedoeld voor software om internetbronnen, zoals digitale foto’s en muziekbestanden, te raadplegen. Dat zou een inbreuk zijn op patent US 5.684.985.
Sindsdien is niets meer over deze kwestie vernomen. UFIL weigert met de pers te praten.
Overture versus Google
Waren patenten van oudsher al belangrijk, in het internettijdperk is hun belang alleen nog maar toegenomen. Patenten gaan immers steeds vaker over informatietechnologie. In moderne bedrijven wordt dat ook steeds belangrijker voor vitale bedrijfsprocessen.
Ergo: een patent heeft niet alleen gevolgen voor een specifiek product van een bedrijf, maar raakt de kern van de bedrijfsvoering. Een verloren patentkwestie kan daarom de onmiddellijke ondergang van een internetbedrijf betekenen.
Omgekeerd kan een patent ook weer belangrijke zakelijke kansen inhouden. Zo heeft Overture voor zijn zoeksysteem een patent (US 6,269,361) op het veilen van zoektermen aan adverteerders. Het bedrijf maakt daarmee flinke winsten.
Ook Google koppelt sinds kort advertenties aan trefwoorden. Overture stapte begin april naar de federale rechtbank in Los Angeles, wegens vermeende overtreding van zijn patent.
Het bedrijf had naar eigen zeggen tientallen miljoenen dollars gestoken in de ontwikkeling van zijn zoektechnologie. Dat bedrag lijkt niet erg waarschijnlijk. Het verkopen van zoektermen aan de hoogst biedende adverteerder is in wezen niet veel meer dan een wiskundig algoritme, een complexe techniek kun je het amper noemen.
Afgezien daarvan wijken de methodes van Overture en Google duidelijk van elkaar af. Overture staat dus vrij zwak tegenover de rechter. Maar op een ander punt heeft het bedrijf wel succes geboekt: direct nadat de gang naar de rechter bekend werd, tuimelden de koersen van Google met maar liefst 10%.
Pangea versus elf webwinkels
De Overture-kwestie laat zien dat het bij sommige patentkwesties vooral om het publicitaire effect gaat. Een ander bedrijf dat dat goed door heeft is Pangea Intellectual Properties (PanIP).
Pangea sleepte onlangs elf Amerikaanse e-commercesites voor de rechter omdat ze inbreuk zouden plegen op een van zijn patenten. Het gewraakte patent zou onder meer de weergave van tekst en plaatjes op webwinkels betreffen en het automatisch controleren van creditcardnummers.
Pangea koos bewust voor het aanklagen van elf kleine sites, die bovendien allemaal ver van de rechtbank in Los Angeles gevestigd waren, waarschijnlijk omdat deze minder financiële reserves hebben en daardoor juridisch minder weerbaar zijn. Zo’n site kan geen rechtszaak betalen, inclusief verschillende binnenlandse vluchten naar LA, dus is in feite gedwongen een licentie te kopen bij Pangea.
De bedrijven hebben zich inmiddels verenigd. Van een rechtszaak is het overigens nooit gekomen. De website van Pangea is ondertussen om mysterieuze redenen uit de lucht gegaan.
Allan Dickson, directeur van een van de aangeklaagde bedrijven, vermoedt dat Pangea met deze rechtszaak eigenlijk alleen maar publiciteit wilde krijgen en investeerders lokken, zo schrijft hij op een weblog.
Pop-under reclame en casinosoftware
Een patentkwestie kan ook slechte publiciteit opleveren. Amazon heeft ooit een rechtszaak tegen Barnes & Noble gewonnen. Het ging daarbij om patent US 5,960,411 over het plaatsen van een bestelling bij een webwinkel met slechts één muisklik.
Door deze zaak kreeg Amazon heel wat kritiek te verduren. Uiteindelijk probeerde directeur Jeff Bezos de gemoederen te bedaren door zijn pleidooi om patenten niet twintig jaar, maar zes jaar te laten gelden.
Niet alleen e-commercesites bevinden zich in het beklaagdenbankje. Begin deze maand klaagde het advertentiebureau ExitExchange de New York Times aan wegens het gebruik van pop-under reclame. Het bureau beweerde deze ’technologie’ al in 2000 te hebben gepatenteerd.
Natuurlijk worden pop-under reclames al veel langer toegepast. De vraag is alleen of iemand dat kan bewijzen door met een uitvoerige documentatie van voor 2000 op de proppen te komen.
Eveneens afgelopen maand spande de Britse ICT-ondernemer Julian Menashe een rechtszaak aan tegen bookmaker William Hill. Deze zou software gebruiken die een inbreuk vormt op een van zijn patenten.
Menashe wil de zaak wel schikken, maar dan moet Hill wel ruim 300.000 euro ophoesten en 1,5% van zijn winst afstaan. Dat kan hij bij lange na niet betalen.
Menashe staat er goed voor. Hij heeft de eerste ronde in de rechtszaak al gewonnen, toen Hill zich verdedigde met het argument dat het patent slechts een Europese dekking heeft, maar zijn casino buiten de EU is gevestigd. De rechter veegde dat argument van tafel.
Softwarepatenten
De rechtszaak tussen Menashe en Hill wakkert een oude discussie aan die al langer loopt dat het WWW oud is: het patenteren van software. Tegenstanders menen dat softwarepatenten slecht zijn voor innovatie. Het zou programmeurs kunnen ontmoedigen om zich met problemen bezig te houden waarvoor al veel patenten zijn aangevraagd.
Een meer algemene vraag is hoe lang het hele patentensysteem nog meegaat. Patenten zijn in de 19e eeuw ingevoerd in een schroefjes-en-moertjes-tijdperk met machines en chemische processen. Nu worden ze ook gebruikt om de wereld van gedachten en abstracties te beschermen.
Natuurlijk is het belangrijk om intellectueel eigendom te beschermen, maar volgens critici is dat begrip ‘intellectueel eigendom’ eigenlijk alleen maar ingevoerd vanwege de economische voordelen, niet omdat het een natuurlijk recht is van zichzelf.
Eigenlijk zijn patenten de buitenspelval van e-commerce. Was de buitenspelregel in het voetbal ooit ingevoerd om ploegen aanvallender te laten spelen, nu passen ploegen die vooral toe om de tegenstander van het doel te houden. Met patenten is het niet anders. En dan hebben we het nog niet over de vele vermoeiende discussies die arbitraire beslissingen opleveren en die alleen maar de aandacht afleiden van waar het werkelijk om gaat.
Dat het ook zonder patenten kan, bewijst Tim Berners Lee met zijn World Wide Web. De webtechnologie zelf heeft hij om idealistische redenen nooit gepatenteerd. En gelukkig maar: geen enkele technologie heeft de wereld zo snel veranderd.
Van patenten naar auteursrecht
Hoewel de roep om afschaffing van patenten steeds luider wordt, zijn er natuurlijk ook fervente voorstanders. En er zijn zelfs onderzoekers voor wie het huidige patentensysteem nog niet genoeg bescherming biedt. Gentechnologen van het Amerikaanse bedrijf Maxygen kwamen vorige maand in het nieuws door hun voorstel om DNA-structuren naar MP3-bestanden om te zetten.
De gedachte was simpel: zelfgemaakte DNA-structuren kunnen immers maar een jaar of 20 met patenten worden beschermd. Bovendien kleven er allerlei ethische en juridische bezwaren aan. Het auteursrecht op MP3-muziek gaat daarentegen een mensenleven mee.
Wie weet, gaan we straks massaal DNA downloaden via Kazaa.
Lees ook: