De Kinderconsument: laat de netkids spreken
Kinderen moeten zo veel mogelijk zelf hun internetkwesties oplossen. Dat is de filosofie van Bamber Delver, directeur van De Kinderconsument. Hij laat kinderen op school kritisch naar websites kijken en brengt ze rechtstreeks in contact met ICT-beslissers.
(dit artikel is eerder gepubliceerd op Netkwesties.nl)
‘Ook kinderen zijn consumenten en ervaringsdeskundigen. Ze hebben daarom het recht om hun stem te laten horen en goede voorlichting te krijgen.’ Aan het woord is Bamber Delver, directeur van stichting De Kinderconsument, die hij in maart 2001 oprichtte. Een Ouderraad, een Kinderraad en zeven adviseurs staan hem terzijde.
Delver, voormalig welzijnswerker en tegenwoordig journalist, praat bevlogen over de relatie tussen kinderen en internet: ‘Kinderen weten veel meer van internet dan hun ouders. Je moet ze daarom serieus nemen. Ze vinden het heerlijk als ze je kunnen vertellen wat ze allemaal van internet weten, zonder dat je ze gelijk gaat betuttelen.’
Samen met ICT-docente Daniëlla Overbeek leerde hij kinderen van groep 8 van de Radboudschool in Heiloo om kritisch te surfen op internet. ‘Steeds meer websites richten zich uitsluitend op kinderen, maar niemand leert ze bewust en kritisch te kijken.’
Delver liet de scholieren een aantal websites van snoepfabrikanten en vergelijken. ‘Dat viel in het begin niet mee. Kinderen weten allemaal wel hoe ze moeten surfen, maar ze zijn niet gewend om er een mening over te hebben. “Kritisch kijken? dat heb ik nog nooit gedaan!”, riepen ze.’
Vergelijkend website-onderzoek
Twee sites die de kinderen als huiswerk moesten bekijken waren www.haribo.nl en www.cyberhagel.nl. De kinderen kregen vragen voorgeschoteld als: wat vind je van de site, waarom zou het bedrijf reclame via deze website maken, welke mensen zijn het die van deze reclame profiteren?
Met de site van Haribo waren ze snel klaar. De meesten vonden die maar niks. Een greep uit de reacties: ‘kinderachtig’, ‘de spelletjes zijn te traag en te gemakkelijk’, ‘er zit geen muziek bij’.
Cyberhagel kwam er veel beter vanaf. De kinderen vonden de site leuk en goed opgezet. Er staan zelfs tips op hoe je kunt spieken in de klas. Maar de discussie barstte pas echt los als ze zien dat je zelf proefpakketten hagelslag kunt aanvragen. Delver: ‘Sommige kinderen herinneren zich wel dat je niet zomaar privégegevens op internet mag geven, maar ach, denken ze, zo’n snoepsite is toch onschuldig?’
Maar uiteindelijk beseften de kinderen toch wel dat de makers dat alleen maar doen om hun adresgegevens te krijgen. ‘Ze trekken de conclusie dat ook op internet reclamemakers net even slimmer proberen te zijn dan de kinderen. “Ik heb hagelslag, maar zij weten nu wie ik ben en waar ik woon.” Als ze dat door hebben gekregen, is mijn doel bereikt.’
Top 40
De Kinderconsument zet kinderen ook aan het werk om zelf nieuwe ideeën te laten bedenken. Delver: ‘Volwassenen kijken toch altijd vanuit hun eigen belevingswereld naar kinderen. Als ze nu eens door de bril van kinderen kijken, krijg je soms veel betere oplossingen.’
Delver noemt als voorbeeld de risico’s van chatboxen: ‘Veel ouders leren hun kinderen dat ze niet zomaar met volwassenen mogen chatten. Maar ja, hoe weet een kind wat de leeftijd is van andere chatters? Daarover kun je gemakkelijk liegen.’
‘Maar als je dit probleem voorlegt aan de kinderen zelf, dan komen ze met verdraaid slimme tips. Zo verzon een meisje de volgende oplossing: vraag de andere chatter wie er op nummer 1 staat in de Top 40. Bijna geen volwassene weet het antwoord. Geweldig toch, zo’n strikvraag? Daar was geen ouder opgekomen.’
De computer van de toekomst
Bij een ander experiment kregen de scholieren uit Heiloo opdracht om de computer over tien jaar te ontwerpen. Is dat niet moeilijk? Delver: ‘Als je ze goed begeleidt, dan worden ze heel creatief. De huidige computers zijn eigenlijk maar bakbeesten. Ze moesten van ons nieuwe modellen bedenken en vooral naar de gebruiksvriendelijkheid kijken.’
Delver was zeer tevreden over de resultaten: ‘Ze kwamen met geweldige oplossingen. Zoals de Opoestok, een beeldschermpje aan een wandelstok. Of de Tsjettelbus, een beeldschermpje met ingebouwde mobiele telefoon om je nek. Fantastisch toch? Ook heel opvallend is dat de kinderen allemaal het toetsenbord hebben afgeschaft. Alle computers werken met spraakherkenning.’
Dit najaar mogen de scholieren in MediaPlaza te Utrecht hun ontwerpen presenteren aan ICT-bedrijven. ‘Dat past ook uitstekend in de doelstelling van De Kinderconsument: de mening van kinderen naar buiten brengen en ze in contact brengen met beslissers.’
De Kinderconsument: laat de netkids spreken
Kinderen moeten zo veel mogelijk zelf hun internetkwesties oplossen. Dat is de filosofie van Bamber Delver, directeur van De Kinderconsument. Hij laat kinderen op school kritisch naar websites kijken en brengt ze rechtstreeks in contact met ICT-beslissers.
(dit artikel is eerder gepubliceerd op Netkwesties.nl)
‘Ook kinderen zijn consumenten en ervaringsdeskundigen. Ze hebben daarom het recht om hun stem te laten horen en goede voorlichting te krijgen.’ Aan het woord is Bamber Delver, directeur van stichting De Kinderconsument, die hij in maart 2001 oprichtte. Een Ouderraad, een Kinderraad en zeven adviseurs staan hem terzijde.
Delver, voormalig welzijnswerker en tegenwoordig journalist, praat bevlogen over de relatie tussen kinderen en internet: ‘Kinderen weten veel meer van internet dan hun ouders. Je moet ze daarom serieus nemen. Ze vinden het heerlijk als ze je kunnen vertellen wat ze allemaal van internet weten, zonder dat je ze gelijk gaat betuttelen.’
Samen met ICT-docente Daniëlla Overbeek leerde hij kinderen van groep 8 van de Radboudschool in Heiloo om kritisch te surfen op internet. ‘Steeds meer websites richten zich uitsluitend op kinderen, maar niemand leert ze bewust en kritisch te kijken.’
Delver liet de scholieren een aantal websites van snoepfabrikanten en vergelijken. ‘Dat viel in het begin niet mee. Kinderen weten allemaal wel hoe ze moeten surfen, maar ze zijn niet gewend om er een mening over te hebben. “Kritisch kijken? dat heb ik nog nooit gedaan!”, riepen ze.’
Vergelijkend website-onderzoek
Twee sites die de kinderen als huiswerk moesten bekijken waren www.haribo.nl en www.cyberhagel.nl. De kinderen kregen vragen voorgeschoteld als: wat vind je van de site, waarom zou het bedrijf reclame via deze website maken, welke mensen zijn het die van deze reclame profiteren?
Met de site van Haribo waren ze snel klaar. De meesten vonden die maar niks. Een greep uit de reacties: ‘kinderachtig’, ‘de spelletjes zijn te traag en te gemakkelijk’, ‘er zit geen muziek bij’.
Cyberhagel kwam er veel beter vanaf. De kinderen vonden de site leuk en goed opgezet. Er staan zelfs tips op hoe je kunt spieken in de klas. Maar de discussie barstte pas echt los als ze zien dat je zelf proefpakketten hagelslag kunt aanvragen. Delver: ‘Sommige kinderen herinneren zich wel dat je niet zomaar privégegevens op internet mag geven, maar ach, denken ze, zo’n snoepsite is toch onschuldig?’
Maar uiteindelijk beseften de kinderen toch wel dat de makers dat alleen maar doen om hun adresgegevens te krijgen. ‘Ze trekken de conclusie dat ook op internet reclamemakers net even slimmer proberen te zijn dan de kinderen. “Ik heb hagelslag, maar zij weten nu wie ik ben en waar ik woon.” Als ze dat door hebben gekregen, is mijn doel bereikt.’
Top 40
De Kinderconsument zet kinderen ook aan het werk om zelf nieuwe ideeën te laten bedenken. Delver: ‘Volwassenen kijken toch altijd vanuit hun eigen belevingswereld naar kinderen. Als ze nu eens door de bril van kinderen kijken, krijg je soms veel betere oplossingen.’
Delver noemt als voorbeeld de risico’s van chatboxen: ‘Veel ouders leren hun kinderen dat ze niet zomaar met volwassenen mogen chatten. Maar ja, hoe weet een kind wat de leeftijd is van andere chatters? Daarover kun je gemakkelijk liegen.’
‘Maar als je dit probleem voorlegt aan de kinderen zelf, dan komen ze met verdraaid slimme tips. Zo verzon een meisje de volgende oplossing: vraag de andere chatter wie er op nummer 1 staat in de Top 40. Bijna geen volwassene weet het antwoord. Geweldig toch, zo’n strikvraag? Daar was geen ouder opgekomen.’
De computer van de toekomst
Bij een ander experiment kregen de scholieren uit Heiloo opdracht om de computer over tien jaar te ontwerpen. Is dat niet moeilijk? Delver: ‘Als je ze goed begeleidt, dan worden ze heel creatief. De huidige computers zijn eigenlijk maar bakbeesten. Ze moesten van ons nieuwe modellen bedenken en vooral naar de gebruiksvriendelijkheid kijken.’
Delver was zeer tevreden over de resultaten: ‘Ze kwamen met geweldige oplossingen. Zoals de Opoestok, een beeldschermpje aan een wandelstok. Of de Tsjettelbus, een beeldschermpje met ingebouwde mobiele telefoon om je nek. Fantastisch toch? Ook heel opvallend is dat de kinderen allemaal het toetsenbord hebben afgeschaft. Alle computers werken met spraakherkenning.’
Dit najaar mogen de scholieren in MediaPlaza te Utrecht hun ontwerpen presenteren aan ICT-bedrijven. ‘Dat past ook uitstekend in de doelstelling van De Kinderconsument: de mening van kinderen naar buiten brengen en ze in contact brengen met beslissers.’
Lees ook: